DE RIJN

Plus de frontières!

Victor Marie Hugo (1802 - 1885), een Franse schrijver en politicus, heeft altijd geloofd in 'de Verenigde Staten van Europa'. Velen namen hem niet ernstig, omdat Duitsland en Frankrijk twee aartsvijanden waren. Voor de Assemblée nationale op 1 maart 1871 hield hij volgende toespraak:

Plus de frontières!

Le Rhin à tous!

Soyons la même République,

soyons les États-Unis d'Europe,

soyons la fédération continentale,

soyons la liberté européenne,

soyons la paix universelle!


Geen grenzen meer!

De Rijn voor iedereen!

Laten we dezelfde republiek zijn,

laten we de Verenigde Staten van Europa zijn,

laten we de continentale federatie zijn,

laten we de Europese vrijheid zijn,

laten we de universele vrede zijn!


.

Het lied van de Loreley (Die Lorelei)

Christian Johann Heinrich Heine (1797-1856) was een Duitse romantische dichter en schreef in 1822 het gedicht De Loreley (Lorelei). In 1837 werd het door Friedrich Silcher (1789-1860) op muziek gezet en tegenwoordig is het één van de bekendste Rijnliederen.

De legende luidt dat een nimf die op een rots zit op de oever van de rivier de schippers afleidt van de gevaarlijke stromingen door liedjes te zingen. De schippers verdrinken, omdat ze door het mooie gezang van de nimf worden afgeleid en niet beseffen dat ze tegen de rotswand varen en door de golven van de Rijn worden verzwolgen.

Latijnse vertaling van het lied 'Die Loreley':

Ich weiß nicht, was soll es bedeuten,
Daß ich so traurig bin,
Ein Märchen aus uralten Zeiten,
Das kommt mir nicht aus dem Sinn.
Die Luft ist kühl und es dunkelt,
Und ruhig fließt der Rhein;
Der Gipfel des Berges funkelt,
Im Abendsonnenschein.

Die schönste Jungfrau sitzet
Dort oben wunderbar,
Ihr gold'nes Geschmeide blitzet,
Sie kämmt ihr goldenes Haar,
Sie kämmt es mit goldenem Kamme,
Und singt ein Lied dabei;
Das hat eine wundersame,
Gewalt'ge Melodei.

Den Schiffer im kleinen Schiffe,
Ergreift es mit wildem Weh;
Er schaut nicht die Felsenriffe,
Er schaut nur hinauf in die Höh'.
Ich glaube, die Wellen verschlingen
Am Ende Schiffer und Kahn,
Und das hat mit ihrem Singen,
Die Loreley getan.


Ik weet niet wat het te betekenen heeft
dat ik zo treurig ben.
Een sprookje uit oude tijden
raakt maar niet uit mijn gedachten.
De lucht is koel en het wordt donker,
en rustig vloeit de Rijn langs.
De top van de berg glanst
in de stralen van de ondergaande zon.

De mooie jonkvrouw zit
daar boven, wonderbaar,
haar gouden juwelen flonkeren,
zij kamt haar gouden haar.
Zij kamt het met een gouden kam
en zingt daarbij haar lied.
Dat heeft een wonderlijke,
geweldige melodie.

De schipper in zijn bootje
wordt er weemoedig van.
Hij let niet op de scherpe rotswand,
hij kijkt steeds maar omhoog.
Tenslotte worden schipper en bootje
door de golven verzwolgen.
Dat heeft met haar gezang
de Loreley gedaan.


Ignoro, quid id sibi velit,
Tristissimus cur sim,
Antiqui aevi fabellam
Cur saepe volverim.
Vesperascit et frigescit,
Et Rhenus leniter it,
Cacumen montis lucescit,
Dum Phoebus occidit.

Sedet in summo montis
Virgo pulcherrima,
Auro nitet gemma frontis,
Se pectit auricoma.
Aureolo pectine pectit,
Carmen canens procul,
Mirandum id habet modum
Nec non virilem simul.

In cymba navitam mille
Angores feri tenent,
Non videt scopulos ille,
Ocli non si sursum vident.
Opinor undas devorare
Nautam cum navicula,
Effecit solo canendo
Lurleia id dea.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin